jaarstukken 2018 Drechterland

Balans en de toelichting

Waarderingsgrondslagen

Waarderingsgrondslagen

Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisaties zijn vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de september circulaire van het boekjaar.

Centraal administratie kantoor (CAK)
Met betrekking tot de eigen bijdrage die het CAK in en aan de gemeente afdraagt, geldt op basis van de Kadernota Rechtmatigheid 2017 van de commissie BBV het volgende: gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen Wmo-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op de overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdrage door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende verlofaanspraken.

Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting te worden opgenomen.

In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden in de waardering van investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte. Vanaf 2017 is het verplicht investeringen met maatschappelijk nut te activeren.

Balans

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs. Dit wordt verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde.

De bijdragen in de activa in eigendom van derden worden afgeschreven. De afschrijvingsduur is maximaal gelijk aan de afschrijvingsduur van de activa die door de betreffende derden worden gehanteerd.

Materiële vaste activa

Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak die aan de vervaardiging van het actief worden toegerekend. In dat geval vermeldt de toelichting dat deze kosten worden geactiveerd.

Investeringen met economisch nut

Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Deze investeringen worden met behulp van de lineaire methode afgeschreven.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan.

De uitgangspunten van de Nota activa (raadsbesluit 26 september 2011) zijn toegepast op de nieuwe investeringen. De afschrijvingstabel van de Nota Activa, investerings- en afschrijvingsbeleid 2011 (zie bijlage afschrijvingstabel) is van toepassing op investeringen per 1 januari 2012. Deze investeringen worden met behulp van de lineaire methode afgeschreven. De investeringen in riolering zijn hier een uitzondering op, deze worden via de annuïtaire methode afgeschreven. De kapitaallasten in de jaarrekening worden volgens onderstaande tabel toegepast:

Moment

Investering < € 15.000

Investering > € 15.000

Investering in dienstjaar.

Ineens in dienstjaar.

Geen afschrijvings- en rentelast.

Bestaande investering.

n.v.t.

100% afschrijvingslast.
100% rentelast.

In erfpacht uitgegeven gronden

De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c.m. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht, zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij ten gunste van het resultaat.

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn, tenzij hierna anders is vermeld, opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.

Van een deelneming is volgens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.

Vlottende activa

Voorraden
Grond- en hulpstoffen

Grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.

Onderhanden werk, gronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede de rentekosten berekend zoals voorgeschreven in het BBV en de administratie- en beheerskosten.

Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
  2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
  3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

Gereed product
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Vaste passiva

Reserves en voorzieningen
De nota ‘Reserves en Voorzieningen’ is vastgesteld op 27 februari 2012. De reserves en voorzieningen zijn conform de uitgangspunten van deze nota verwerkt.

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Overige
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Te betalen omzetbelasting en toepassen koepelvrijstelling
Bij het opstellen van de jaarstukken van de GR SED organisatie is, overeenkomstig de besluitvorming van het bestuur, de koepelvrijstelling toegepast. Gemeenten die een ambtelijke fusie aangaan, hoeven door toepassing van de koepelvrijstelling geen btw te betalen over de diensten van het gezamenlijke ambtenarenapparaat.

In 2017 heeft het Hof van Justitie in Luxemburg een uitspraak gedaan over de toepassing van de koepelvrijstelling. Naar de mening van de staatssecretaris impliceert deze uitspraak dat bij ambtelijke fusies de koepelvrijstelling niet kan worden toegepast. Onze en andere landelijk opererende fiscale adviseurs zien in de uitspraak van het Hof van Justitie in Luxemburg ruimte om de koepelvrijstelling ruimer te interpreteren dan de staatssecretaris thans doet. De koepelvrijstelling zou in deze visie gedeeltelijk toegepast kunnen worden bij ambtelijke fusies.

Vooralsnog blijft de GR SED organisatie overeenkomstig de besluitvorming van het bestuur de koepelvrijstelling toepassen.

Naar verwachting zal de Belastingdienst naheffingsaanslagen gaan opleggen waar tegen de GR SED organisatie bezwaar zal maken en uiteindelijk voorgelegd zal worden aan de Rechtbank. Hierdoor blijft sprake van een onzekerheid over de verschuldigde omzetbelasting inzake de diensten van het gezamenlijke ambtenarenapparaat. Op formele gronden is bezwaar aangetekend tegen de betaling van de verschuldigde omzetbelasting. Als de Belastingdienst ons in het ongelijk stelt, bestaat het risico dat naheffingsaanslagen worden opgelegd. Wij schatten in dat dit risico qua kans gering is en het financiële risico voor Drechterland tot en met 2018 berekend op totaal € 192.000 (2015: € 60.000; 2016: € 49.000;  2017: € 39.000; 2018: € 44.000 ).

Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Als er verplichtingen zijn, waar bijvoorbeeld geen voorziening voor is getroffen, dan wordt dit vermeld in de toelichting op de balans.